Lichtsterkte

Werkgebied & ruimte

De lichtsterktes van vlakken in een ruimte moeten in de juiste verhouding staan tot de lichtsterkte van het werkgebied om te voldoen aan de eisen aan luminantieverhouding in de norm. Zo bestaat bij het gebruik van armaturen met een lage lichtsterkte en downlighters de kans op onderbelichting van de bovenkant van de wand en het plafond.

Werkgebied & ruimte

Luminantieverschillen kunnen worden berekend of gemeten als de relatie tussen verschillende lichtsterktes. De volgende luminantieverhouding wordt normaal gesproken aangeraden voor een werkplek:

  • Het werkgebied (centrum gezichtsveld) – directe omgeving (nabije veld) 3:1.
  • Het werkgebied (centrum gezichtsveld) – omgeving (nabije wanden binnen het gezichtsveld) 5:1.
  • Werkgebied (centrum gezichtsveld) – perifere vlakken in de ruimte (achtergrond) 10:1.

De luminantieverhouding tussen het werkgebied en de wanden moet < 5:1 zijn.

Latere studies duiden er echter op dat de luminantieverhoudingen tussen het werkgebied en het normale gezichtsveld (omgeving =wanden/plafond) 2:1 moet zijn bij een lichtsterkte op het werkgebied van 500 lx. Er moet daarbij wel rekening worden gehouden met zowel visuele, emotionele als biologische aspecten. In de praktijk betekent dit dat de verticale lichtsterkte van de wand en de lichtsterkte van het plafond in werkruimten meer dan 250 lx moeten zijn.

In ruimten als bijvoorbeeld kantoren, lesruimten, zorgruimten en communicatieruimten als lobby's, gangen en trappenhuizen moeten wanden en plafond lichter zijn. Een goed omgevingslicht is daar ook belangrijk.

Voor de totstandkoming van een goed visueel comfort op de werkplek, mag de gemiddelde luminantie van de wanden in het vertrek eigenlijk niet kleiner zijn dan 30 cd/m². Het is gebruikelijk om de luminantieverhouding te vertalen naar de relatieve lichtsterkte, omdat deze laatste gewoonlijk wordt gebruikt als richtwaarde bij de lichtplanning. Bij een lichtplanning kan het lastig zijn om informatie te verzamelen over de exacte kleurstelling en reflectanties. Hierbij willen we wel opmerken dat de huidige computergebaseerde lichtberekeningsprogramma’s de mogelijkheid bieden om de luminantie van verschillende vlakken in de ruimte te berekenen en te tonen. Onderstaande tabel geeft een idee van de aanbevolen relatieve lichtsterktes op een standaard werkplek.


Beeldschermen met een hoge luminantie
Beeldschermen met een hoge lichtsterkte

L > 200 cd/m2
Beeldschermen met een gemiddelde lichtsterkte

L < 200 cd/m2
Type A
(positieve polariteit en normale eisen aan kleur detaileigenschappen voor getoonde informatie zoals bijvoorbeeld in kantoren, onderwijs enz.)


≤ 3000 cd/m2


≤ 1500 cd/m2
Type B
(negatieve polariteit en/of hogere eisen aan kleur detaileigenschappen voor getoonde informatie als bijvoorbeeld bij CAD-werk en de inspectie van kleuren enz.)


≤ 1500 cd/m2


≤ 1000 cd/m2
Opm: Beeldschermen met een hoge luminantie (Screen high state luminance – zie ook ISO 9241-302) – beschrijft de maximale lichtsterkte van het witte vlak op het beeldscherm, normaliter verkrijgbaar bij de beeldschermfabrikant.    

 


Oppervlakte ruimte
Aanbevolen
reflectiegebied
Relatieve
Lichtsterkte
Plafond 0,7–0,9 0,2–0,9
Wanden 0,5–0,8 0,2–0,6
Raamwanden > 0,6 0,3–0,6¹⁾
Werkplekken 0,2–0,7 1,0–
Vloer 0,2–0,4  
¹⁾ Waarden gelden bij daglicht – zonder daglicht mag de relatieve lichtsterkte niet > 0,2 zijn, mits de raamwanden geen lichte gordijnen hebben.    

Neem contact met ons op, dan kunnen we uw volgende project bespreken

We weten dat uitdagingen en behoeften verschillen, afhankelijk van wie u bent en de fase van het project waarin u werkt. Onze kennis over het planningsproces maakt het voor u makkelijker om het goed te doen.