Relatie tussen berekeningsgebieden
De eisen die in de norm voorkomen betreffen voornamelijk het werkgebied zelf. De verlichting buiten het werkgebied dient vervolgens aangepast te worden aan de heersende omstandigheden in het werkgebied. In de nieuwe norm is de relatie tussen deze beide duidelijker.
![Relatie tussen berekeningsgebieden](https://www.fagerhult.com/cdn-cgi/image/width=2000,quality=80,fit=crop,onerror=redirect/globalassets/global/knowledge_hub/en-12464-1/article-pictures/calculation-areas-ruler-in-environment-2.jpg)
![]() |
Het werkgebied dat wordt opgegeven in grootte en positie. Gelijkmatigheid Uo (min/gem) volgens de tabel voor elke visuele taak. |
![]() |
De directe omgeving wordt vermeld als een strook van ten minste 0,5 m rond het door de lichtplanner gespecificeerde werkgebied. Gelijkmatigheid Uo (min/gem) > 0,4. |
![]() |
De externe omgeving wordt aangeduid als een oppervlakte van ten minste 3 m rond de directe omgeving of tot aan een eindzone van max. 0,5 m van de muren van het vertrek. Gelijkmatigheid Uo (min/gem) > 0,1. Wordt horizontaal berekend op vloerniveau. |
De wandzone – de breedte van de strook die langs de wanden van het vertrek kan worden uitgesloten, mag 15 % van de kortste afmeting van het vertrek bedragen bij kleine vertrekken, maar max. 0,5 m.
Verlichtingssterkte van het taakgebied | Verlichtingssterkte van het randgebied | Verlichtingssterkte van het perifere gebied ten opzichte van het randgebied |
---|---|---|
≥ 750 | 500 | 1/3 |
500 | 300 | 1/3 |
300 | 200 | 1/3 |
200 | 150 | 1/3 |
150 | Etaakgebied | 1/3 |
100 | Etaakgebied | 1/3 |
≤ 50 | Etaakgebied | 1/3 |