Verlichting van directe omgeving
De verlichting van de directe omgeving moet worden gerelateerd aan het lichtniveau in het werkgebied en moet bovendien de voorwaarden scheppen voor een gebalanceerde luminantieverdeling in het normale gezichtsveld.
Te grote veranderingen in het lichtniveau rond het werkgebied kunnen aanleiding geven tot visuele stress en een onprettig gevoel.
De directe omgeving wordt gedefinieerd als een strook rond het werkgebied die ten minste 0,5 m breed is. De grootte van de directe omgeving wordt bepaald door de planner en moet voor bepaalde werkplekken worden vergroot tot > 0,5 m.
De directe omgeving moet worden vergroot als:
- Het werkgebied klein is.
- Het werkgebied een hoge lichtsterkte heeft.
- Bij bewegende werkzaamheden.
De lichtsterkte in de directe omgeving kan lager zijn dan in het werkgebied, maar mag gemiddeld niet lager zijn dan de waarden in onderstaande tabel.
De variatie in lichtsterkte, d.w.z. de quotiënt tussen de laagste lichtsterkte en de gemiddelde lichtsterkte in de directe omgeving, moet zo klein mogelijk zijn en mag niet lager zijn dan 0,4.
- Het werkgebied (laxba)
- grootte en plaats worden vastgesteld door de lichtplanner. - Directe omgeving (loxbo)
– de grootte wordt vastgesteld door de lichtplanner (la+≥2×0,5 m)x(ba+2x≥2×0,5 m). - Perifeer gebied
– Een strook van minimaal 3 m rondom de directe omgeving of tot aan de wanden van de ruimte. Een zone van 15% van de kortste dimensie in het vertrek echter max. 0,5m kan worden uitgesloten van de muren van de kamer.