Aantal berekeningspunten

Er moet een raster met berekeningspunten gecreëerd worden om de gemiddelde lichtsterkte en de gelijkmatigheid van de lichtsterkte binnen het werkgebied, de directe omgeving en het perifere gebied te berekenen en te kunnen controleren.

Aantal berekeningspunten

Het kleinste aantal berekeningspunten dat moet worden gebruikt, moet volgens de hieronder aangegeven formule worden berekend.

Denk erom dat de afstand en positie van de berekeningspunten niet mag samenvallen met de afstand tussen de armaturen in het vertrek. Een ruitjesnet dat qua vorm op een ruit of vierkant lijkt, verdient de voorkeur en de verhouding tussen afstand in lengte en breedte van het ruitjesnet moet tussen 0,5 en 2 liggen.

Voor de maximale afstand tussen de berekeningspunten in het raster geldt de volgende formule:

  • P = 0,2×5 log d
  • Waarbij p < 10 is
  • d – de lange zijde van het oppervlak is
  • p – de maximale afstand tussen de berekeningspunten is

Een strook van maximaal 0,5 meter vanaf de betreffende buitenmuur kan van de berekening worden uitgesloten, behalve als er binnen deze zone een werkgebied ligt. Op soortgelijke wijze wordt ook de grootte van het raster voor wanden en plafond berekend en ook hier mag een strook van 0,5 m vanaf de respectievelijke buitenranden worden uitgesloten.

Hieronder volgt een lijst met voorbeelden van de maximale afstand tussen berekeningspunten volgens bovenstaande formule, op basis van de grootte en lengte van het werkgebied.

Lengte van het vlak Maximale afstand tussen berekeningspunten
0,40 m 0,15 m of ten minste 3 punten
0,60 m 0,20 m of ten minste 3 punten
1,00 m 0,20 m of ten minste 5 punten  
2,00 m 0,30 m of ten minste 6 punten
5,00 m 0,60 m of ten minste 8 punten
10,00 m 1,00 m of ten minste 10 punten
25,00 m 2,00 m of ten minste 12 punten
50,00 m 3,00 m of ten minste 17 punten
100,00 m 5,00 m of ten minste 20 punten


Voorbeelden van het aantal berekeningspunten ter controle van lichtsterkte en gelijkmatigheid in klaslokalen en op werkplekken in kantoren

Werkgebied in een standaard leslokaal zonder werkplekken bij wanden.

Aanvulling met apart werkgebied in de zone bij de wand. Werkgebied en de onmiddellijk omgeving worden gecontroleerd.

Gedefinieerd werkgebied van 0,6 m in een kantoorcel met de directe omgeving als een strook rondom het werkgebied met een breedte van ten minste 0,5 m. Daarnaast een perifeer gebied als een strook rondom de directe omgeving van ten minste 3 m. Maar daar waar het perifere gebied de wand raakt, wordt het stuk voor het perifere gebied begrensd door een zone van 15% van de kortste wand van het vertrek, maar maximaal 0,5 m van de wanden van het vertrek.. De eis voor cilindrische lichtsterkte wordt hier berekend voor het gebied dat overeenkomt met de grootte van het werkgebied en de directe omgeving.

Neem contact met ons op, dan kunnen we uw volgende project bespreken

We weten dat uitdagingen en behoeften verschillen, afhankelijk van wie u bent en de fase van het project waarin u werkt. Onze kennis over het planningsproces maakt het voor u makkelijker om het goed te doen.